Angstverlammingsreflex; een sterk beperkende factor op vrij leven en denken Het verschil tussen de volwassen Startle reflex en een niet geïntegreerde angstverlammingsreflex (Fear Paralysis) / vecht-vlucht (MORO) reflex.
Dit is het verschil tussen alleen in een echte noodsituatie accuraat reageren (Startle reflex) of bij iedere zintuigelijke prikkel/plotselinge veranderingen direct met Freeze/Fight/Flight reageren. Bij de aanwezigheid van de primaire reflexen Fear Paralysis en MORO ligt (irreële)angst, het continu “aan staan” en de beperkende reacties daarop, op de loer. Met alle negatieve effecten van dien op diverse ontwikkeling/zijns- gebieden, ongeacht leeftijd en geslacht.
Ontstaan van FPR en functie
De FPR is de eerste reflex die na 5 weken zwangerschap verschijnt in het embryo. In deze eerste fase van de ontwikkeling van het embryo is het Centrale Zenuwstelsel zodanig ontwikkeld, dat de eerste bewegingen mogelijk worden. Dit is een beweging van het hele lichaam ineens; er zijn simpelweg nog geen verfijnde bewegingen van het lichaam mogelijk, doordat de zenuwcellen nog te weinig onderlinge verbindingen hebben gelegd en deze verbindingen ook nog weinig bereik hebben in de rest van het lichaam. Het lichaampje van het embryo reageert op een zintuigelijke of lichamelijke prikkel door zich in zijn totaliteit terug te trekken. Is het “gevaar” geweken dan beweegt het embryo zich weer naar voren. Door dit veelvuldig (onbewust) te herhalen kan de FPR na 12 weken integreren in het systeem en overgaan in de MORO- reflex. Het proces van integratie kan echter verstoord raken bij een plotselinge, heftige zintuigelijke prikkels; bijvoorbeeld als moeder in deze periode iets heftigs meemaakt als agressie, trauma of een overlijden nabije omgeving, of als moeder drank, tabak, drugs, medicatie gebruikt. De FPR in het kind zorgt er dan voor dat het embryo kan overleven door zich terug te trekken, zijn systeem op een minimaal niveau te laten functioneren, waardoor het geen extra aanspraak doet op de energiesystemen van moeder. Dit om zodoende, moeder minimaal te belasten. Helaas is het zo dat als de FPR niet in de zwangerschap integreert, de MORO reflex dit ook niet kan doen. Deze zou namelijk in de vierde maand na de geboorte moeten integreren en moeten overgaan in de volwassen variant van de MORO; de Startle reflex.
Verschil tussen volwassen Startle reflex en niet geïntegreerde (kinderlijke) FP en MORO reflexen
Na de integratie van MORO zal dus de volwassen variant; de Startle reflex, er in een echte noodsituatie voor zorgen dat we vliegensvlug “kiezen” tussen bevriezen/niets te doen, òf vluchten, òf vechten. Nadat we in veiligheid zijn, kunnen we weer gewoon overgaan tot de orde van de dag. Is er geen sprake van een noodsituatie, dan zouden we door het uitblijven van een schrikreactie (en het daarbij vrijkomen van adrenaline en cortisol) moeten kunnen blijven nadenken en handelen. Dit kan dan plaatsvinden doordat de Cortex goed bereikt kan blijven worden. De Cortex, of mensenbrein zorgt voor bewuste processen en kunnen toepassen van aangeleerde handelingen en strategieën. Dit is anders De lichamelijke reactie van bevriezen wordt door het parasympathische zenuwstelsel gereguleerd en was zorgt voor een verlaagde hartslag, minimaal aanspreken van de op dat moment minder belangrijke lichaamsdelen (hoofd, armen en benen) wat weer bewegingsverlammend werkt. Te doen alsof je dood bent, of te doen alsof er niet bent….
In de oertijd kon dit als jager tijdens een jachtsessie nog wel eens handig zijn als er een kudde galopperende buffels recht op je afkwam. Ook bij vluchtdieren (konijnen, muizen, herten), zie je deze “freeze” reactie duidelijk terug.
Sympatische en parasympatische Zenuwstelsel en RAS De vlucht en vecht reacties zijn gelinkt aan het sympatische zenuwstelsel (dat ons actief houdt) en ervoor zorgt dat we onder invloed van de stresshormonen adrenaline en cortisol het handelen kunnen schieten en razendsnel (en zonder na te denken) onszelf in veiligheid kunnen brengen. Onbewuste reacties als deze worden vanuit de hersenstam aangestuurd: het gebied waar we geen controle over hebben. In een echte noodsituatie zal bij een aanwezigheid van de volwassen Startle-reflex, deze ervoor zorgen dat we dan ook op de juiste manier (freeze/fight/flight) reageren. Op andere (als normaal ingeschatte) zintuigelijke prikkels, zal ons systeem dan geen alarm slaan en kunnen we oplossingsgericht blijven denken en handelen. Dit is anders als de primaire reflexen Fear Paralysis en/of de MORO reflex niet goed geïntegreerd zijn in de baarmoeder (MORO reflex integreert pas 4 maanden na de bevalling). Zij geven dan met grote regelmaat overactieve reacties op “gewone/niet gevaarlijke” zintuiglijke prikkels en de daarbij behorende aanmaak van adrenaline en cortisol. De gewone/niet gevaarlijke situaties en de zintuigelijke prikkels die daarbij horen, worden bij niet geïntegreerde primaire reflexen, door het filter in de hersenstam, niet goed gefilterd. Dit filter, ook wel RAS genoemd staat voor Reticular Activating System en reguleert onze staat van arousal; ook wel alertheid genoemd. Alertheid kent twee stadia: hoge staat van alertheid om ons actief en helder te houden. Daarnaast de lage staat van alertheid, die ervoor zorgt dat we inactiever worden en de organen optimaal kunnen werken (o.a. verteren) . De hoge staat van alertheid wordt door het sympatische zenuwstelsel geregeld en de lage staat van arousal door het parasympatische ZS. De activiteit van het sympatische en parasympaische zenuwstelsel wisselen elkaar af in golfbewegingen, gedurende de dag. Dit loopt gelijk aan de hersengolven die regelmatig veranderen. Het RAS is een specifieke kluwen van zenuwcellen in de hersenstam, die informatie filtert op de mate van belangrijkheid; Is de zintuigelijke informatie belangrijk dan wordt het doorgestuurd via het zoogdierenbrein naar de cortex, zodat wij op de juiste manier kunnen gaan reageren op de situatie die is ontstaan. Minder of onbelangrijke zintuigelijke informatie wordt door het RAS uitgefilterd en niet doorgestuurd naar de cortex, waardoor we niets/weinig met de informatie gaan doen. Het RAS voorkomt door dit selecteren, dat wij overal op reageren en dat wij overprikkeld raken. Met de integratie van de primaire reflexen gaat dit speciale gebied/filter dus ook beter functioneren, waardoor we diverse zintuigelijke informatie die tot ons komt (en dat is erg veel door de dag heen !!), beter aankunnen. Dit leidt tot minder overprikkeling bij bijvoorbeeld AD(H)D- ers (die druk (in hun hoofd) worden) van de overdaad aan doorgestuurde prikkels. Personen met Autisme verwante stoornissen, zullen bij overprikkeling (en dus niet goed filteren) de boel op slot gooien en zich terugtrekken uit communicatie of erg boos worden. Ziehier de Fear Paralysis en MORO reflex in beeld !!! Er is ook een categorie mensen die bij overprikkeling letterlijk “uit” gaan en last hebben van een vorm bewustzijnsverlies. Bij alle genoemde overprikkelingen, boeken we goede resultaten met Reflexintegratie #MNRI. Trauma/ingrijpende gebeurtenissen en het effect op de primaire reflexen. Beide primaire reflexen kunnen in eerste instantie prima op de juiste tijd geïntegreerd zijn, maar kunnen door ingrijpende ervaringen (fysiek of psychisch), op latere leeftijd toch weer actief worden. In dit soort situaties, móeten de primaire reflexen bijspringen om de persoon te kunnen laten overleven/ te kunnen blijven functioneren. Primaire reflexen verdwijnen dus nooit helemaal; ze integreren en worden dan overgenomen door de hoger gelegen hersengebieden, waar vanuit we de bewuste processen aansturen. Zijn primaire reflexen door zo’n ervaring/diverse ervaringen weer actief geworden, dan integreren ze niet automatisch . Het is dan verstandig om naar een MNRI behandelaar toe te gaan om de reflexen op activiteit te laten testen. Zeker als je de storende kenmerken die in deze blog beschreven worden, herkent, dan is het aannemelijk dat deze reflexen actief zijn. Ze zorgen dan in hoge mate voor een verstorende/beperkende rol in het vrijuit leven en ervaren van het leven en de ontwikkeling daarvan. Ontwikkelen doen we normaal gesproken een heel leven lang, ongeacht leeftijd of geslacht. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel en de integratie van primaire reflexen: dit kan op iedere leeftijd en een heel leven lang. Reflexintegratie biedt de mogelijkheid om deze overactiviteit, die op hersenstam niveau plaatsvindt, weg te nemen of te verminderen, door stimuleringstechnieken op het lichaam toe te passen, die de juiste informatie aan het brein geven om de bewegingspatronen van de diverse reflexen alsnog als informatie aan te bieden. Deze manuele technieken voert de MNRI behandelaar uit bij de cliënt en deze geeft zo nodig ook oefeningen mee naar huis om de FPR (e.a. storende reflexen) tot op het juiste niveau te integreren in het neurologische systeem. Hierdoor is de reflex niet meer overactief en allesoverheersend (want het reptielenbrein is in stresssituaties dominant over de andere delen van het brein). Alleen in echte noodsituaties is hij dan nuttig en nodig. Buiten de noodsituaties moet het menselijk deel van het brein zijn werk kunnen doen; beoordelen, beredeneren en daar vanuit kunnen handelen. Naast de aanleg van nieuwe verbindingen, het herstellen van bestaande verbindingen en de rijping (myelinisatie) van het zenuwstelsel, bewerkstelligd #MNRI nog een ander belangrijk ontwikkeling; de spectaculaire aanmaak van Neurotransmitters. Dit zijn door het lichaam aangemaakte chemische stofjes die in de uiteinden van de zenuwcellen zorgen voor de prikkeloverdracht tussen de ene zenuwcel en de volgende. Hoe meer neurotransmitters het lichaam kan aanmaken, hoe vlotter de prikkeloverdracht tussen de zenuwcellen kan zijn. Met #MNRI bevorderen we al deze processen in het lichaam, met als gevolg het algemeen beter functioneren van de diverse systemen, het in balans brengen van de 3 verschillende breingebieden, het gemakkelijker omgaan met (plotseling) veranderende situaties en vlot schakelen naar een andere strategie wanneer nodig. Integreren de primaire reflexen, dan verdwijnen de storende kenmerken van de reflex. Hoe hoger het niveau van integratie, hoe minder verstorende kenmerken er over zullen blijven. Kenmerken niet geïntegreerde Fear Paralysis Reflex: Gezondheid en ontwikkeling: Wisselende spierspanning (hyper/hypo- toon) Leven met een continue angst, geen risico’s durven nemen. (nacht)zweten Stokkende, oppervlakkige, moeizame ademhaling, apneu Flauwvallen, Epilepsie, (plotseling) bewustzijnsverlies Hoge bloeddruk Slaapproblemen, levendig dromen, nachtmerries Overgevoeligheid voor: licht, geluid, geur, aanraking, diverse structuren eten. Angstig, innerlijke en lichamelijke onrust, onveiligheid ervaren en daardoor steeds alert of actief blijven. Evenwichtsproblemen Moeite met plaats in de ruimte bepalen, niet vertrouwen op wat je ziet. Paniekaanvallen, fobieën Eetproblematiek Epilepsie, Absences Gedrag, en sociaal- emotionele ontwikkeling: Zeuren om aandacht, op een negatieve manier aandacht zoeken. Negatief zelfbeeld, depressie, algemene negativiteit over “alles” Moeite met uitspreken van je gedachten, gevoelens, ideeën en verlangens. Zeer verlegen zijn omdat je geen (zelf)vertrouwen hebt, terugtrekken uit communicatie Geen aandacht op jezelf gevestigd willen hebben en dus niet gemakkelijk uitspreken wat je denkt. Moeite met tonen van affectie, maar ook met het accepteren van affectie van anderen. Overfocus op datgene wat men kent/weet, dit door verengd visueel veld. Moeite met oogcontact maken omdat dit veel te veel sensorische input met zich mee brengt; staren is een compensatie hierop. Heel graag het anderen naar het zin maken. Confrontaties uit de weg gaan. Moeite met aanpassen aan een veranderde situatie, moeite met schakelen, niet/moeilijk mee willen/kunnen werken. Nieuwe zaken (liever) niet willen proberen (angst voor onbekende); Van te voren zeggen dat het saai of niet leuk is, of op het laatste moment een smoes verzinnen om niet mee te hoeven doen. Perfectionisme, faalangst Leervaardigheden: Snel opgeven Terugtrekkend of onzichtbaar makend gedrag; niet zichtbaar en/of gemakkelijke leerling Geen actieve meedenkende of vooruitdenkende houding, maar reageren op omgeving of pas bij een directe vraag. Geen vragen stellen uit angst voor reactie van docent/medestudenten Overmatig aanhankelijk gedrag, altijd bevestiging willen Weinig zelfinitiatief Moeite met uiten via spraak/taal Vaste routines in de klas/thuis Structuur is rust en geeft het gevoel van controle.Verdedigingsgerichte leerstijl. Onderpresteren Diagnoses: o.a.: Hoogsensitiviteit (HSS) Autisme/ASS OCD ADD/ ADHD Selectief mutisme