Kind met (vermoeden van) dyscalculie wordt aangemeld door ongeruste ouders. Naast de rekenproblemen zijn er klachten over een vol hoofd waardoor het kind ’s avonds slecht in slaap komt. Dit is enerzijds te wijten aan het sterke associëren wat deze kinderen doen en anderzijds doordat zij merken dat het op school niet zo goed lukt en de frustratie oploopt; kortom een negatief zelfbeeld.
In de eerste sessie (waarin ik onderzoek of het kind een visuele leerstijl heeft) richten wij ook bij dit kind het hoofd in. In dit geval kiest het kind voor kasten. Prima. Nadat de sessie is afgerond weten we dat de visuele leerstijl de voorkeur geniet.
Een paar dagen voor de volgende sessie (er zitten steeds drie weken tussen) heb ik contact met de moeder van het kind. Moeder vertelt dat sinds de eerste sessie er geen slaap- problemen meer zijn geweest en dat zij als ouders ook zeer verbaasd waren.Des te meer omdat de ouders voor deze slaap- problematiek psychotherapie met het kind gevolgd hebben.
Moeder heeft het kind gevraagd waarom het slapen nu wel goed lukte. Het antwoord was prachtig ; “Dat is toch logisch mam, ik heb nu kasten in mijn hoofd waarin ik alles steeds kan opruimen !”