Verder winkelen

Kenmerken beelddenkers

Kenmerken van een voorkeur voor een visuele leerstijl:

Spreken

  • Struikelen over woorden(denken gaat sneller dan spreken)
  • Praten wordt ondersteund met gebaren.
  • Verhaspelen van woorden.
  • Zeer breedsprakig en langdradig zijn (of juist zeer kort van stof).

Luisteren

  • Lijkt slecht te luisteren.
  • Moeite met het verwerken van auditief (mondeling) aangeboden informatie.
  • Letterlijk opvatten van wat er gezegd wordt.
  • Liever ontdekkend leren, dan luisteren naar de uitleg.

Taalontwikkeling

  • Moeite met het koppelen van woorden aan beelden (beeld komt voor het woord).
  • Problemen met teken-klank koppeling en met klank-tekenkoppeling.
  • Woordvindingsproblemen (die, dinges,dat ergens).
  • Weinig lijn in het verhaal van het kind/jongere/volwassene, (van de hak op de tak).
  • Symptomen van dyslexie.
  • Moeite met technisch lezen.
  • Husselen van woorden (storm-stroom).
  • Spiegelen van letters en cijfers.

Organisatie (in tijd en ruimte)

  • Moeite met klokkijken.
  • Gebrekkig tijdsbesef.
  • Goed in het terugvinden van de weg of plaats (een kinestheet kan zich juist slecht oriënteren).
  • Verwart links en rechts.
  • Moeite met oorzaak- gevolg; alle informatie komt tegelijkertijd binnen.
  • Moeite om zaken op orde te houden.
  • Schakelt langzaam/slecht; tussen twee verschillende taken, maar ook      tussen bijvoorbeeld verschillende soorten sommen.
  • Moeite met automatiseren (tafels, sommen tot 20).

Werkhouding

  • Moeite met het opstarten van werk(- zaamheden).
  • Neiging om snel tevreden te zijn over eigen prestaties.
  • Moeite om de hoeveelheid werk te overzien.
  • Moeite om werk af te maken.
  • Vindingrijk zijn; met verrassende oplossingen komen.
  • Antwoorden snel (intuïtief) weten, maar niet uit kunnen leggen hoe hij     of zij daaraan is gekomen.
  • Moeite om werk te ordenen.
  • Moeite om werk systematisch aan te pakken.
  • Lijkt ongeïnteresseerd.
  • Droomt vaak weg, heeft een levendige fantasie.
  • Weerstand tegen het zelf nakijken van gemaakt werk.

Overige kenmerken

  • Klaagt vaak: “Mijn hoofd zit zo vol”.
  • (overdreven) rechtvaardigheidsgevoel.
  • Lage frustratiedrempel.
  • Eerst visualiseren, dan pas beter begrijpen.
  • Snel vermoeid/overprikkeld.
  • Eerst doen,dan denken
  • Aanschouwen en moeilijk kunnen beslissen
  • Clownesk gedrag of juist teruggetrokken gedrag.
  • Korte spanningsboog (snel afgeleid).
  • Nieuwsgierig.
  • Humor (veel woordgrappen).
  • Wisselend prestatiepatroon.
  • Hoog empathisch vermogen.
  • Doorziet mensen zeer snel.
  • Voelt sferen goed aan.
  • Sociaal bewogen.
  • Talenten op het gebied van : sport, kunst, muziek, techniek enz.
  • Wiebelkont (bewegingsonrust)
  • (fijn)motorisch onhandig
 m

Karakter vergelijking

LINKSGEORIËNTEERDE LEERSTIJL

  • Denkt primair in woorden
  • Is auditief sterk
  • Kan goed met tijd omgaan
  • Leert stapje voor stapje
  • Leert met vallen en opstaan
  • Presteert goed als de moeilijkheidsgraad geleidelijk wordt verhoogd
  • Is een analytisch denker
  • Werkt vanuit onderdelen naar het geheel. Schenkt aandacht aan details
  • Volgt mondeling instructies goed op
  • Kan goed rekenen
  • Leert klanken makkelijk
  • Kan woorden spellend uitspreken
  • Kan snel en netjes schrijven
  • Is goed georganiseerd
  • Kan stappen in het werk makkelijk verduidelijken
  • Blinkt uit in uit het hoofd leren/stampwerk
  • Goed auditief korte termijn geheugen
  • Heeft (soms) herhaling nodig om het geleerde te blijven onthouden
  • Leert goed via instructie
  • Leert onafhankelijk van emotionele reacties
  • Voelt zich goed bij één juist antwoord
  • Ontwikkelt zich redelijk evenwichtig
  • Haalt in de regel hoge cijfers
  • Geniet van algebra en scheikunde
  • Leert talen in de klas/les, door onderwijs
  • Is een vroegbloeier
  • Is academisch getalenteerd

RECHTSGEORIËNTEERDE LEERSTIJL

  • Denkt primair in beelden
  • Is visueel sterk
  • Kan goed met ruimte omgaan
  • Leert vanuit overzicht
  • Begrijpt het meteen of (nog) niet
  • Begrijpt complexe concepten makkelijk, heeft moeite met eenvoudige taken
  • Is goed in synthese, samenvoegen en verbanden leggen
  • Werkt vanuit het grote beeld; kan details over het hoofd zien
  • Kan goed kaartlezen
  • Is beter in wiskundig redeneren dan in cijferen
  • Leert hele woorden makkelijk
  • Moet woorden visualiseren alvorens ze te kunnen spellen
  • Geeft voorkeur aan toetsenborden om te schrijven
  • Ordent en organiseert op geheel eigen wijze
  • Vindt intuïtief de juiste oplossing
  • Leert het beste door verbanden te zien
  • Goed visueel lange termijngeheugen
  • Leert concepten voor de eeuwigheid; haakt af bij stampwerk en herhalingen
  • Ontwikkeld eigen methoden om problemen op te lossen
  • Is erg gevoelig voor de houding van de leerkracht
  • Bedenkt bijzondere oplossingen voor problemen
  • Ontwikkelt zich asynchroon (onevenwichtig)
  • Kan erg onregelmatige cijfers halen
  • Geniet van meetkunde en natuurkunde
  • Leert talen op locatie, door onderdompeling
  • Is een laatbloeier
  • Is creatief, ambachtelijk, technologisch, emotioneel of spiritueel begaafd